Zelfbediening in de horeca is in veel landen een bekend fenomeen, zowel voor eten als voor drinken. Voordeel voor de klant is meestal een lagere prijs, maar daar staat tegenover dat de kwaliteit van met name het gebodene over het algemeen op zijn best matig is (uitzonderingen daargelaten). Maar de vorm van die zelfbediening verschilt van land tot land, afhankelijk van cultuur en traditie.
Wereldwijd komen de bekendste aanbieders van zelfbedieningsvoedsel uit de Verenigde Staten. Hamburger- en gefrituurde kippen ketens hebben de fastfood en daarmee de zelfbediening naar vele uithoeken van de wereld gebracht. In hun kielzog zijn veel andere ketens over de wereld uitgevlogen met veel, goedkoop maar vooral vet eten als primair product.
Ook in Nederland kennen we het concept. Uit de kroeg, waar zelf bij de bar een biertje halen regelmatig de norm is, maar ook voor eten buiten de deur heeft zelfbediening een rijke traditie. Gemeenschappelijke noemer van deze eetgelegenheden is dat prijs belangrijker is dan kwaliteit, en er vooral veel te eten moet zijn. Wegrestaurants, eetgelegenheden in winkels of de snackbar hebben het zelf ophalen van je eten tot kern van hun bestaan gemaakt. Een recentere loot aan de stam zijn de wokrestaurants die in veel plaatsen als paddenstoelen uit de grond schieten. Over het algemeen grote zalen waar je je eten zelf uit moet zoeken uit de bakken met voorgesneden voedsel, aan de kok overhandigen en wachten tot het bereid is om het mee te nemen naar je tafel. Prima voor een etentje met kinderen die niet stil kunnen zitten, maar niet bepaald het recept voor een goed tafelgesprek.
Japanners doen het anders. Ze houden van techniek en automatisering, en dat is ook in de horeca terug te vinden. Automaten zijn overal aanwezig, zelfs als het gebruik de efficiëntie niet echt bevordert. Een restaurant waar je je keuze kenbaar maakt door een bonnetje uit de automaat te halen en dat vervolgens aan de persoon achter de balie weer af te geven? De overtreffende trap van zelfbediening is de horecagelegenheid waar helemaal geen mensen meer nodig zijn en letterlijk alles uit de automaat komt. De mooiste variant vond ik de picknickplaats midden in het bos waar een automaat stond voor versnaperingen. Natuurlijk de bekende chocoladereep en blikjes frisdrank, maar ook noedelsoep (warm) en koude en warme blikjes koffie en thee. Naar keuze met of zonder suiker en melk…

Afgelopen week heb ik ontdekt dat de Noren een nog extremere variant van de zelfbediening kennen. De restaurants rond de skipistes zijn sowieso van de zelfbediening, hetzij de variant met de balie waar je langsloopt en bestelt, hetzij de lunchbuffetten (wel goed eten!). Noren houden nogal van picknicken tijdens hun buitensporten. Leuk, maar niet aangenaam als het -20 is. Daar hebben ze wat op gevonden, alle restaurants in het langlauf-/skigebied hebben een “varmestue”, een warme kamer. Het is dan ook echt niet meer dan dat, een verwarmde kale ruimte met een paar tafels en stoelen er in, waar je zelf meegebrachte etenswaren kunt nuttigen. Er staat meestal wel een automaat voor koffie en chocolademelk, en voor iedereen die toch nog wat uit het restaurant zelf wil halen is er een directe doorgang. Deze ruimtes zitten vrijwel de hele dag vol.
Zuid-Sudanezen zouden hier allemaal niets van begrijpen, die willen bediend worden. Dat je tijdens de pauze van een vergadering je eigen thee pakt, nou dat kan dan nog net. Je eigen eten ophalen tijdens de middagpauze werkt alleen als de aanwezigen uit de stad komen en regelmatig bijeenkomsten bijwonen van internationale organisaties. Op het platteland is zelfbediening dan helemaal onmogelijk, daar gaan de deelnemers zitten en wordt het eten gebracht. Een training voor de dorpsoudsten? Die nuttigen alleen iets als het ze door een vrouw wordt gebracht. Dat die vrouwen ook de training geven maakt dan niet uit… Mijn reactie was: “Ze bekijken het maar, dan eten en drinken ze maar niet”, maar dat was echt een stap te ver in activisme. En nee, de fastfoodketens zijn nog niet doorgedrongen tot dit land!

Plaats een reactie