“Doe nu eens rustig aan!”
Met gefronste werkbrauwen kijkt de jonge man naar beneden. Hij veegt zijn blonde krullen uit zijn donkere ogen en hurkt neer.
“Nu moet je eens goed naar me luisteren.” Hij gaat steeds harder praten.
Een ander paar donkere ogen kijkt hem door verwarde blonde krullen verwonderd aan.

“Ik weet wel dat je graag wilt gaan rennen en spelen, maar als je zo aan mijn arm blijft trekken, gaan we helemaal nergens heen. Dan neem ik je gewoon weer mee naar huis.”
De man heft zijn vinger op en zwaait die heen en weer voor de neus van zijn metgezel.
“Je moet nu echt leren rustig naast me te lopen. Het is hier hardstikke druk, ik wil niet dat je zomaar de weg oprent of een oud dametje overhoop loopt. We wonen nu eenmaal in de stad en niet op één of andere boerderij.”
Zuchtend komt hij overeind en werpt opnieuw zijn krullen naar achteren.
“Zo, en nu gaan we…”
Nog voordat hij uitgesproken is wordt hij bijna omvergetrokken door een ruk aan zijn arm. Het vooruitzicht op rennen en spelen maakt duidelijk meer indruk dan de zojuist afgestoken preek.
De jonge hond vond dat zijn baasje nu maar eens haast moest maken.
* Gebaseerd op een conversatie op straat in Den Haag

Plaats een reactie