Op 15 februari 1843 trouwde de jonge Léopoldine Hugo met Charles Vacquerie. Op 4 september van datzelfde jaar gingen ze per boot over de Seine van Villaquier, waar het stel woonde, naar de notaris in Caudebec-en-Caux, een paar kilometer verderop. Samen met een oom en een neef van Charles raakten ze op de terugweg verzeild in slecht weer, waardoor de boot omsloeg en alle vier opvarenden verdronken.
Het verhaal zou al lang vergeten zijn als Léopoldine niet de oudste dochter geweest was van één van Frankrijks grootste schrijvers, Victor Hugo. Met dank aan het ontbreken van goede communicatiemiddelen vernam Victor Hugo pas 5 dagen later via de krant het overlijden van zijn dochter.
Het huis waar het stel woonde, aan de rivier die hen fataal werd, is nu ingericht als museum voor Léopoldine en Charles maar vooral voor Victor Hugo.







De vier opvarenden van de boot en een groot deel van hun familie liggen begraven naast de kerk van Villequier. Victor Hugo ligt uiteraard in Parijs.



Victor Hugo schreef een gedicht voor Léopoldine na haar dood:
Demain, dès l’aube, à l’heure où blanchit la campagne,
Je partirai. Vois-tu, je sais que tu m’attends.
J’irai par la forêt, j’irai par la montagne.
Je ne puis demeurer loin de toi plus longtemps.
Je marcherai les yeux fixés sur mes pensées,
Sans rien voir au dehors, sans entendre aucun bruit,
Seul, inconnu, le dos courbé, les mains croisées,
Triste, et le jour pour moi sera comme la nuit.
Je ne regarderai ni l’or du soir qui tombe,
Ni les voiles au loin descendant vers Harfleur,
Et quand j’arriverai, je mettrai sur ta tombe
Un bouquet de houx vert et de bruyère en fleur.
Een vertaling van Arie van der Krogt:
Als morgenvroeg de zon de velden gaat beschijnen,
Ga ik hier weg, naar jou, want jij wacht daar op mij.
Dan trek ik door het bos en langs diepe ravijnen.
Hier blijven kan ik niet, want te ver weg ben jij.
Mijn blik is strak vooruit, verzonken in gedachten.
Kijk ik niet op of om, en rond mij is het stil.
Vergeten en alleen, de dagen en de nachten.
Ze lijken op elkaar, ik zie niet het verschil.
Het goud dat ’s avonds valt, leidt niet mijn ogen af,
En ook de zeilen niet die naar Harfleur toe glijden,
En ben ik eenmaal daar, dan leg ik op je graf
Een bosje groene hulst, vermengd met paarse heide.

Plaats een reactie