Met een witte huid val je hier op. Zo zeer, dat wij zelf opkijken als we een andere blanke op straat zien lopen. Dat geldt dus ook voor onszelf. Het betekent dat je continu aandacht krijgt en een bijzondere positie hebt. Op kantoor, als er iemand binnenkomt, als je zelf een organisatie bezoekt, maar ook op straat.
Op straat lopen betekent continu dezelfde conversatie voeren: “Hello sister, how are you?” “I’m fine, how are you?” En meestal eindigt het daar ook weer mee. Vooral groepjes schoolkinderen hebben er een handje van, maar ook de bestuurders van motortaxi’s, winkeliers of vrouwen met goederen op hun hoofd willen dit soort contact graag even maken.
Ook zijn ze hier dol op handen schudden. Dat gebeurt sowieso de hele dag door (als je één persoon in een kamer een hand geeft is het zeer onbeleefd om dat niet met iedereen in de kamer te doen, ook als dat heel veel mensen zijn), maar dus ook op straat. Regelmatig komen er mensen naar me toe die alleen maar even een hand willen geven en zeggen dat ik welkom ben in Zuid-Sudan. Leuk, maar alleen lastig als je net je handen gewassen hebt om te gaan eten (dat doe je met je handen dus die wil je wel schoon hebben).

Kinderen komen over het algemeen niet naar je toe, maar vinden het wel ontzettend leuk als je even naar ze zwaait. “Khawaya” (zo ongeveer) is het woord voor blanke, en dat roepen ze regelmatig vol verbazing naar hun broertjes en zusjes. En dan maar kijken en zwaaien met z’n allen.
Soms voel ik me hier net de koningin, zwaaien, handjes schudden, wat beleefdheidsfrases uitwisselen, anoniem over straat is echt een illusie. Als je dol bent op aandacht is dit echt een prima land. Het leidt soms ook wel tot voor mijn gevoel wat gênante situaties. Als ik bij een andere organisatie naar binnen stap, is één van de eerste dingen die mijn gesprekspartner doet vragen of ik de directeur al ontmoet heb. Nou, meestal niet natuurlijk, dus dat moet dan eerst gebeuren. Voordat ik ook maar iets gedaan had was ik ook al voorgesteld aan allerlei hoge piefen van de ministeries, de burgemeester en dergelijke. Dat het vervolgens gesprekjes zijn van hooguit vijf minuten maakt niet uit, je hebt ze wel even ontmoet en ze kennen je allemaal.

Ik maak het nog sterker mee in de dorpjes waar WOTAP projecten doet. Daar zitten er een paar tussen waar mensen echt nog nooit een blanke hebben gezien. Soms leidt dat tot verlegen gegiechel, wijzen of blikken van opperste verwondering. Maar ook een spontane omhelzing van een oude dame is me al ten deel gevallen. En als je dan nog een keer terugkomt, wordt ook meteen enthousiast gereageerd. In één van de dorpjes heeft dat er al toe geleid dat ik mee moest helpen wieden (niet zo heel lang gelukkig, ik had na vijf minuten al bijna blaren in mijn handen staan). Het nadeel is wel dat het heel gastvrij is om glaasjes water of thee aan te bieden. Met de waterkwaliteit in dit land betekent dat alleen een behoorlijk risico om ziek te worden. Gelukkig is het qua beleefdheid genoeg om er alleen even aan te nippen (of te doen alsof!). Daarna toch maar weer mijn eigen fles water gebruiken…
Als je hier als blanke vrouw fietst, wordt al die aandacht nog eens verdubbeld. Er wordt behoorlijk veel gefietst hier, en soms ook door vrouwen, soms ook door blanken, maar die combinatie is zeldzaam en dat zul je weten. Veel verwonderde blikken, veel vragen waar ga je heen? Veel gelach ook, want een koningin, die fietst toch niet zelf, die laat zich vervoeren…

Geef een reactie op Harco Reactie annuleren