De straten van Wau zijn vol met wezens die er niet alleen passeren maar er ook leven. Soms slapen ze er, aan de kant van de weg, op een muurtje of onder een afdakje. Soms zie je ze ergens zitten of liggen, in de hoop op wat aandacht of iets te eten. Meestal zijn ze in beweging. Op weg naar nergens specifiek, op weg naar werk, op weg naar eten.
De grootste groep wordt gevormd door de zwerfhonden. Ze zien er niet eens slecht uit en als je ze op een muurtje ziet liggen slapen lijkt het misschien best een prettig leven voor ze. ’s Nachts houden ze contact met elkaar door regelmatig gezamenlijk te blaffen en janken, wat daarna overgenomen wordt door een groep verderop. De vrouwtjes zijn meestal of zwanger of aan het zogen, dus er komen regelmatig een paar van deze zwervers bij.

De ezels zijn part-time zwervers. Een deel van de dag moeten ze aan het werk om water rond te brengen en wordt hun koers op straat voor ze bepaald. Dat gaat vaak niet zachtzinnig. Als ze niet aan het werk hoeven kunnen ze vrij rondzwerven en scharrelen ze hun kostje bij elkaar in de afvalhopen.
Weer een andere categorie zijn de geiten. Dit zijn groepszwervers, je ziet ze nooit alleen. De paar grassprietjes langs de kant van de weg vormen hun favoriete verblijfplaats. Waarschijnlijk zijn dit geen echte zwervers maar horen ze ergens thuis, geiten zijn een kostbaar bezit tenslotte.
Dan heb je de mensen. Graatmagere bedelaars, meestal op oudere leeftijd en niet meer in staat om te werken. Ze zitten bij de uitgang van restaurants hun misvormde ledematen te tonen of proberen op de markt voldoende geld bij elkaar te bedelen om in ieder geval één maaltijd per dag te kopen.
De meest tragische groep zijn de straatkinderen. Soms zijn het weeskinderen, soms leven de ouders in een dorp ver weg waar ze niet kunnen komen, soms verkiezen ze het leven op straat boven de situatie thuis. Jongetjes zo tussen de vijf en de vijftien jaar oud. Ze verzamelen lege flesjes voor hergebruik. Ze bedelen of stelen wat te eten en worden regelmatig door de politie opgepakt. Vaak gaat dat dan erg hardhandig, en worden de kinderen vervolgens opgesloten bij volwassenen in een cel. Dat mag niet, maar wat is het alternatief? Er bestaat hier wel een goede en uitgebreide wet om kinderen te beschermen, maar zoals gebruikelijk laat de implementatie daarvan nog te wensen over. Er zijn geen plaatsen om weeskinderen op te vangen, er is geen instituut waar jonge crimineeltjes weer op het rechte pad gebracht kunnen worden, er is niemand die onderwijs voor ze kan regelen. Inmiddels beginnen er organisaties te ontstaan die zich het lot van deze kinderen aantrekken, maar ze hebben nog niet het geld om veel te kunnen bereiken. Het gaat nog wel even duren voordat deze kinderen hoop op een betere toekomst kunnen hebben.

Geef een reactie op Kinderen of bedelaars? Of beide? | chryt Reactie annuleren