Honderd dagen. Honderd dagen duurde de genocide in Rwanda. Honderd dagen waren nodig om tussen de 800.000 en 1.000.000 mensen te doden. 8.000 tot 10.000 mensen per dag. Niet met chemische wapens, grootschalige bombardementen of in vernietigingskampen, maar met simpele machetes, knuppels of scherp gepunte stokken en een enkele handgranaat. Niet in een enorm groot land met een veel inwoners, maar in een land met de omvang van België met destijds een bevolking van ongeveer 8 miljoen mensen. 1 op de 8 tot 10 overleefde de genocide dus niet, de meesten Tutsi’s, maar ook gematigde Hutu’s.
De genocide was dan ook geen plotselinge uitbarsting van geweld, geen onverwacht fenomeen, maar zorgvuldig gepland en jarenlang voorbereid. Al voor de formele onafhankelijkheid in 1962 waren er kleinschaliger uitbarstingen van geweld tegen de Tutsi’s, gestimuleerd door de extremistische Hutu-fracties. Later, onder een extremistische Hutu-regering werden knokploegen, de Interahamwe, getraind en geïndoctrineerd, bewapend en gereedgezet. De crash van het vliegtuig van de toenmalige President was de vonk die de lont deed ontbranden in het kruitvat dat zorgvuldig was geprepareerd en waar dat niet gelijk lukte, werden maatregelen genomen om het vuur verder op te stoken. Plaatsen waar mensen dachten veilig te zijn en beschutting zochten, kerken, scholen, locaties beschermd door internationale troepen, werden aangevallen en veranderden in massagraven. Hele gemeenschappen overleefden deze 100 dagen niet, werden volledig weggevaagd.
De slachtoffers zijn soms door hun moordenaars achtergelaten op de plek waar ze gedood werden, soms verborgen, soms in massagraven gedumpt. Omdat hele gemeenschappen zijn verdwenen, zijn veel slachtoffers niet meer terug gevonden, of was het niet mogelijk ze te identificeren, wat voor overlevenden extra zwaar is. Tijdens gerechtelijke procedures, vooral in de traditionele “gacaca” gerechten, bekennen daders soms waar ze hun slachtoffers verborgen hebben en worden deze weer opgegraven, zodat ze alsnog een fatsoenlijke laatste rustplaats kunnen krijgen. Vaak is dat bij herinneringsmonumenten voor de genocide. Het grootste monument is in Kigali, simpelweg het Kigali Genocide Memorial genoemd. Daar liggen inmiddels meer dan 250.000 slachtoffers van de genocide begraven, en nog ieder jaar komen er meer bij. Het Kigali Genocide Memorial is niet alleen een begraafplaats, het is ook en vooral een plaats voor herdenkingsbijeenkomsten en rouw van de overlevenden. Daarnaast bevat het een museum met de geschiedenis van de genocide in Rwanda en van verschillende genocides op andere plaatsen en tijden. Het is een indrukwekkende tentoonstelling die de gruwelen die mensen elkaar kunnen aandoen weer eens zichtbaar maakt. Het mag nooit meer gebeuren is de boodschap… zal die boodschap ooit aankomen? Honderd dagen hebben Rwanda voorgoed veranderd, maar er zijn nog zoveel plaatsen op de wereld waar mensen de “ander” als de vijand zien en moord als de oplossing. Hoe lang nog?





Geef een reactie op Murambi Hill | chryt Reactie annuleren